Voortplantingssysteem
- Mannelijke voortplantingsorganen
- Penis
- Testes
- Vrouwelijke voortplantingsorganen
- Eierstokken
- Baarmoeder
Mannelijke voortplantingsorganen
|
Penis
|
De penis van de dolfijn begint bij de achterste heupbeenderen, en vanaf de heup gaat hij verder naar de penisschede, vlak achter de navel. Hij zit opgerold of gebogen in de schede, behalve wanner hij stijf is; hij wordt op zijn plaats gehouden door een paar riemachtige retractorspieren. De penisschede laat maar een deel van de penis zien en de rest van de penis zit stevig vast aan de retractorspieren. Het gedeelte van de penis, dat wordt bedekt door de huid, wordt de eindkegel genoemd, vergelijkbaar met de eikel van de meeste zoogdieren.
Als de penis stijf is kan de gevouwen huid (peniszak) uitrekken en de dolfijn kan ongeveer tweederde van zijn penis uit de schede steken. Net achter de eindkegel laat de teruggetrokken penis een lus zien. Omdat het strekken van de huid tijdens een erectie niet makkelijk gaat, maakt deze lus het makkelijker om de penis uit te steken.
Een platte retractorspier loopt van vlak boven de eindkegel naar de anus. Deze spier is goed ontwikkeld in diersoorten met een zogeheten fibro-elastische penis. De spier is waarschijnlijk niet noodzakelijk voor het terugtrekken, want uit onderzoeken blijkt dat de lus uit zichzelf kan terugkeren. Een mogelijke functie is het voorkomen dat de penis te groot wordt tijdens een erectie.
De penis bestaat uit drie lagen, met als buitenste laag een dikke taaie huid, een middelste laag van bindweefsel en een binnenste laag met elastische vezels. In tegenstelling tot de meeste dieren waarbij de penis is opgebouwd uit drie lagen sponsachtig weefsel, bevat een dolfijnenpenis grote hoeveelheden taai vezelig weefsel. Tijdens een erectie vult de binnenste laag zich met bloed, maar dit heeft geen merkbare zwelling tot gevolg.
Het is wel gesuggereerd dat de erectie simpelweg voortkomt uit de elasticiteit van dit vezelige weefsel, nadat de retractorspieren zich ontspannen. Echter, het mechanisme zit misschien ingewikkelder in elkaar dan dat.
Testes
|
De testes of zaadballen van de dolfijn zijn langwerpig en cilindrisch van vorm. Ze bevinden zich niet in een extern scrotum zoals bij andere zoogdieren. In plaats daarvan liggen ze in de buikholte net achter de nieren. De balzak ontbreekt vanwege de stroomlijning, en draagt bij aan het verlagen van de weerstand in het water. Men denkt dat de voorouders van de walvisachtigen wel een externe balzak hebben gehad en dat verdere evolutie een aandeel heeft gehad in het hermodelleren van het voorplantingssysteem van walvisachtigen.
Tijdens de puberteit nemen de testes van een dolfijn flink toe in grootte. De testis van een jonge dolfijn is een halve vinger groot en weegt 20 gram. Na de puberteit, kunnen de testes zich ontwikkelen tot de lengte en de dikte van een onderarm en wegen ze enkele kilo's.
In de testes worden spermacellen gemaakt die vervolgens worden getransporteerd naar de bijbal. Terwijl zij langzaam door deze buis passeren vind de verder rijping van de zaadcellen plaats en worden ze opgeslagen aan het einde van de bijbal. Vanaf hier voert een korte spermaleider naar de urinebuis. De spermaleiders zijn zeer kronkelig. Men denkt dat deze zo gekronkeld zijn omdat de testis nu relatief dichtbij liggen in de lichaamsholte.
Het zaad van zoogdieren bestaat uit veel verschillende vloeistoffen die worden uitgescheiden door enkele seksklieren. Bij dolfijnen is de prostaat, die het urogenitale kanaal omgeeft, de enige secundaire seksklier. Deze klier wordt beschermd door een dikke laag spierweefsel die de compressor prostatae wordt genoemd. De klier maakt de meeste van de benodigde vloeistoffen in het sperma.
Vrouwelijke voortplantingsorganen
|
Eierstokken
|
Het vrouwelijke voortplantingssysteem van dolfijnen is vergelijkbaar met dat van andere zoogdiersoorten. De eierstokken (ovaria) bevinden zich in de buikholte achter de nieren, ongeveer op dezelfde plaats waar de testes zich bevinden in het mannetje. De eierstokken van dolfijnen zijn rond en langwerpig van vorm, met een redelijk glad oppervlak. Onvolwassen eierstokken hebben een platte, lange vorm, met groeven aan het oppervlak. De ovaria lijken op een druiventros als zij rijp zijn.
Tijdens de ovulatie bevatten de eierstokken oocyten (eicellen) die, omgeven door andere cellen, follikels vormen. Sommige follikels worden groter en ontwikkelen een met vocht gevuld blaasje. Eén van de follikels ontwikkelt zich tenslotte verder en knapt, waardoor de eicellen in de eileider terechtkomen. De cellen die overblijven in het geknapte follikel vermenigvuldigen zich en vormen een grijsgele structuur die het corpus luteum wordt genoemd. Dit corpus luteum degenereert als de eicel niet wordt bevrucht, maar als dat wel het geval is, blijft het bestaan tot het einde van de zwangerschap.
Dolfijnen lijken te ovuleren en kunnen meteen opnieuw zwanger nadat ze gebaard hebben, hoewel de melkgift dit soms in de weg staat. Het vrouwtje heeft waarschijnlijk één vruchtbare periode per jaar, maar als de eerste ovulatie niet wordt gevolgd door een zwangerschap, dan kan zij meer vruchtbare perioden hebben. Het wordt algemeen gedacht dat dolfijnen vruchtbaar blijven tot aan hun dood. Maar enkele onderzoeken wijzen erop dat dit niet waar hoeft te zijn omdat sommige soorten een achteruitgang van het voortplantingssysteem kennen, naarmate ze ouder worden.
Baarmoeder
|
De baarmoeder van de dolfijn bestaat uit twee hoofdelen die de cornua worden genoemd. De twee cronua bevatten baarmoederklieren en een gespierd bindweefsel met vele bloedvaten. De binnenste laag van de baarmoeder verdikt zich tijdens de zwangerschap. De spierweefsels verzorgen de peristaltische samentrekking tijdens de bevalling, waardoor het jong naar buiten wordt gedrukt.
De binnenwand van de vagina heeft goed ontwikkelde ringvormige plooien die eruit zien als een keten van trechters. De functie van deze plooien is nog niet bekend. Het binnenste gedeelte bestaat voornamelijk uit klierweefsel. De vulva is een spleetvormige opening met labiia majora en minora (buitenste en binnenste schaamlippen). Een snoer van stevig vezelig weefsel kan worden aangetroffen aan het uiteinde van de vulva. Veel onvolwassen dieren hebben ook een band van weefsel die loopt van voor tot achter aan de opening, zo geplaatst dat het zal scheuren bij geslachtsgemeenschap.